Thursday, April 5, 2012

Observatorium


Bijdrage aan publicatie bij het werk Observatorium van Niko van Stichel 
http://users.telenet.be/nikovanstichel/


Ik ben een avondmens. Ergens rond een uur of twaalf ’s middags begin ik te functioneren. Dan typ ik een kleine bijdrage aan mijn weblog, zet ik koffie, lees ik de krant. Daarna aan de slag: opdrachten, publicatiebijdragen en onderzoek. Het is de wakkerheid van de dag die me in staat stelt om in teksten te duiken. ’s Avonds na het eten echter begint het andere deel van de dag: het gevoelige deel. Naarmate de avond vordert worden mijn zintuigen steeds gevoeliger voor prikkels. Dat werkt vooral goed als ik muziek maak of als ik in een lange discussie raak. Maar op weg naar huis tekent zich pas af of er ook een kers op de taart in het verschiet zit. Fietsend over straat leg ik dan mijn hoofd te rusten in mijn nek, meestal stop ik even bij dat ene parkje waar het licht van de straatlantaarns tegengehouden wordt door hoog loof. Ik staar naar boven, naar de –helaas– grijszwarte wazige hemel, ernstig vervuild door het gele stadslicht dat zich een weg naar boven baant. Is er bewolking of veel luchtvochtigheid, of is het zo’n heerlijke heldere nacht die een blik gunt op de onmetelijke en fascinerende sterrenhemel?


Ik heb leren kijken van mijn vader. Tijdens het laatste rondje met de hond wees hij me de sterrenbeelden aan: “Kijk, dat is de grote beer, dat steelpannetje. En als je nu een streep trekt door de meest rechtse twee sterren, dan zie je de poolster, de laatste ster in de staart van de kleine beer.” Het voedde mijn jongensfantasie. Een sterrenbeeld, een beer, nog een beer, maar ik wist in de jeugdencyclopedie te vinden hoe het echt zat. Sterren zijn zonnen en wij trekken er streepjes tussen. Jarenlang heb ik niet zo aandachtig meer opgelet. Ik was druk bezig met uitgaan en ander ongein. Uit zulks ongein volgde een nacht in Portugal om nooit meer te vergeten. We hadden een speciaal soort brownie gegeten en vielen in slaap naast een kampvuur en onder de meest indrukwekkende hemel die ik tot dan toe had mogen aanschouwen. Tot op dat moment was sterrenbeelden zoeken toch ook vooral een soort spelletje geweest. Wie kan er de meeste ‘vangen’? Wie kent er de meeste? Het was toen dat me echt duidelijk werd wat ik eigenlijk aan het bekijken was. Ik zag bijvoorbeeld de ‘bolheid’ van de sterren, waar ze me eerst als een soort stippen voor kwamen. Ik kreeg zicht op de extreme en onvoorstelbare processen die er in het binnenste van zo’n ding aan het werk zijn. Ik begon uit te rekenen hoe ver ze van me vandaan waren. Het licht gaat 300.000 km per seconde en dat dus x 60 x 60 x 24 x 365,26! Een lichtjaar is dus bijna 10.000.000.000.000 km ver. De gedachte dat de aarde een omtrek van 40.000 km heeft bracht het pas in perspectief, zeker toen ik me besefte dat de eerstvolgende ster meer dan vier lichtjaar van ons vandaan is.

Tuesday, March 20, 2012

Witte Sokken

Witte sportsokken zijn al minstens een jaar of twintig taboe. Zelf draag ik ze ook al jaren niet. Tijdens mijn basisschooljaren gaven ze nog blijk van de voorzienigheid van mijn moeder. Via de sportsok gaf ze me de vrijheid van de zestig graden was. De zuiverende werking van het bleekmiddel betekende een schone lei elke keer dat ik er met jeugdvrienden en broertjes op uittrok. Elke dag begon een nieuw avontuur. Elk avontuur eindigde zoals in de stripalbums die we ’s avonds in bed lazen. Wij werden bij thuiskomst verwelkomt met een feestmaal van onze geduldig luisterende moeders, die gevraagd of ongevraagd het naadje van de kous te weten kwamen. Of nu Luikse wafels, everzwijn of pannenkoeken op het program stonden: eigenlijk was de eindrapportage overbodig, omdat mijn moeder de volgende morgen genoeg informatie haalde uit de staat van mijn eerder nog sneeuwwitte sokken. Maar anders dan in de foute reclame van enkele jaren terug (waarin een vrouw haar kinderen bespioneert aan de hand van hun besmeurde kleren), was mijn moeder zich bewust van het gevoelige karakter van de informatie die we achterlieten op onze sokken. De kunstenaar die ze is, beschouwde de witte hulzen dan ook eerder als een canvas, of als het bijna overbodige resultaat van een kunstperformance.

Op de middelbare school veranderde dit drastisch.